Sunday, October 22, 2006

Roeien

Vanmorgen zijn we gaan roeien op het Albertkanaal. Hoe we daar terecht gekomen zijn, is een heel apart verhaal. Els’ vader overleed vorig jaar en wenste als oud-roeier een zeemansgraf. Een paar weken geleden werd zijn urne te water gelaten door de leden van zijn roeiclub. Van het één kwam het ander en voor we het wisten hadden we ons ingeschreven voor een roeiles. We hebben het nog een paar weken proberen uitstellen, maar het moest er toch eens van komen. Els was vooral bang dat ik niet in dat bootje zou geraken zonder te kapseizen. Maar de "trimmi’s" zijn zo goed als onkantelbaar en ik geraakte droog en wel in een éénmansbootje. Alle beginners werden van de kant af geduwd en de begeleiders roeiden met de gevorderden naar de horizon. Daar zaten we. Tussen de sluizen, de glibberige wanden van het kanaal en de rustende vrachtschepen. We roeiden met de riemen die we hadden en na een tijdje begonnen we het zelfs leuk te vinden. Het weer zat een beetje mee en er passeerden niet te veel reuzengrote binnenvaartschepen. We werden steeds stoutmoediger en we tastten de grenzen van het toegelaten roeigebied af. Elke keer een beetje verder. Net toen mijn aandacht helemaal naar een drijvende roos ging werd ik opgeschrikt door de megafoon-instructies van een duidelijke ancien. Ik probeerde te “klikken” (je roeispaan kantelen als ze uit het water komt) maar erg goed was ik daar niet in. Daarna werden we overgeplaatst in een viermanskano en werd het nog erger. De instructeur riep nummer 4 (ik dus) stevig tot de orde. Achteruit geraken is één ding, simultaan roeien is nog iets heel anders.
Na een paar uur op het water strompelden we stijf en moe-maar-gelukkig naar huis waar we werden opgewacht door een paar medebewoners om samen de kelder van het flatgebouw op te ruimen.
We zijn dus nu nog stijver, nog moeër en nog steeds even gelukkig. Als straks al de vuilnis die we uit de kelder gehaald hebben langs de straat staat, zal ik nog gelukkiger zijn, want dan mag ik gaan slapen.

Friday, October 20, 2006

Dakloos

Op een bank zat een heel donkere jongeman frieten te eten en cola te drinken. Naast hem stond een trolley en over de bank hingen een aantal kleren gedrapeerd alsof de bank zijn tijdelijke woning was. Ik rende er tweemaal langs en was al op weg naar de uitgang van het park toen mijn nieuwsgierigheid de overhand kreeg. Gisteravond zat hij er ook al, bedacht ik. Maar misschien is hij er morgen niet meer.
Just call me Denis, zei hij, toen ik zijn naam vroeg. En ja, hij kwam uit Afrika, maar hij had onderweg al verschillende landen aangedaan. Hij wou naar Brussel en dan naar Londen. Maar in Antwerpen zou hij het ook wel gewoon kunnen worden. Behalve dat niet iedereen hier Engels sprak. In Londen wel.
Hij zag er gezond uit, hij was welbespraakt en het was niet koud. Zonder veel moeite zei ik neen, toen hij vroeg of hij bij mij mocht komen slapen. Hij had al aanbiedingen gehad maar hij wou niet met een man mee. Daar kon ik inkomen. Maar ik had niet meteen een alternatief. Ik probeerde me niet schuldig te voelen toen ik gisteravond in mijn warme bed kroop. Vandaag toch eens rondhoren wat de mogelijkheden zijn.

Tuesday, October 17, 2006

Verhalen in het flatgebouw


Het zijn allemaal heel aardige mensen, onze buren. Sommigen zijn zo oud dat we ze nog nooit te zien kregen. De anderen kruisen we op de trap, in de hal of bij de kelders. En één keer per jaar zien we ze op de eigenaarsvergadering. Gisteravond waren er bij mijn weten maar 5 van de 8 verschillende nationaliteiten aanwezig. Het vergaderen was er niet gemakkelijker om. Vooral de oudere dames vertellen graag anekdotes en hoe goed het vroeger allemaal ging in het gebouw. Links van mij zat een Duitser naast een jonge Pool, rechts van mij een oudere joodse dame. Mijn verhuis van het Kiel naar het hart van het stad is waarschijnlijk klein bier in vergelijking met de trajecten die deze mensen hebben afgelegd. Soms heb ik zin om ze één voor één te gaan bezoeken en naar hun levensverhalen te vragen. Want ooit is het te laat daarvoor.
Dat bedachten Els en ik vandaag nog op het Schoonselhof. We lazen namen van mensen en de data van hun geboorte en dood. Veel meer kwamen we niet te weten. Soms een exotische geboorteplaats en een enkele keer een verwijzing naar een oorlog. Hun verhaal zou er bij moeten staan, zei Els. Op de terugweg vroeg ik me af hoe dat dan zou moeten. Met een geluidsbandje zoals in de Efteling? Of een beeldscherm, waarop de gestorvene zelf zijn leven vertelt, dat aanfloept als je er voorbijloopt? Hopelijk komt het nooit zo ver. De rust op het kerkhof is mij te dierbaar. Maar het was wel een prettige gedachte dat er nog veel verhalen geschreven mogen worden.

Tuesday, October 10, 2006

Rozige zondag


Ik herinner me zwarte zondag nog goed. Verbijsterd volgden we de verkiezingsuitslagen en af en toe keek ik uit het raam. Mijn buren van toen bleven die dag binnen.

Vandaag wandelde ik onder de late herfstzon in het park. Ik luisterde naar de vele talen en ik keek naar de mensen. Dames met pruiken, heren met zwarte hoeden, jongetjes met lange blonde krullen aan hun slapen, meisjes in blauwe uniformen, een paar vrolijke Afrikanen, de blonde en roodharige dames met hun hondjes ...

Ik nam een foto van een kip en een konijn. Want mensen fotograferen durf ik niet.

Daarna ging ik op een bankje zitten en telde alle veranderingen in mijn leven sinds november 1994. Het zijn er heel wat en niet van de minste. En sinds zondag is er weer wat veranderd. Mijn angst voor het onvermijdelijke is geluwd. Ik voel me weer wat veiliger in mijn stad.

Monday, October 02, 2006

0110

Eigenlijk hadden we een heleboel gepland. We zouden eerst naar de bibliotheek, daarna naar de markt en de zondag-Delhaize gaan. Dan naar Lot, mijn metemeisje gaan bezoeken. Nog een straffe wandeling in Hallerbos doen en tegen de avond naar Tom Barman gaan kijken. Na overleg schrapten we alles behalve de markt en 0110.
Op beide plaatsen was veel volk. Op de markt vond ik dat lastig. Op de gedempte zuiderdokken niet. Ik was blij dat er zoveel mensen waren. Het hadden er zelfs nog meer mogen zijn. Het was een prettig gevoel om samen verdraagzaam te zijn. Of het toch te proberen. De muziek was lekker. En alles was goed geregeld. Ondanks de wind, de regen en de hagel bleef iedereen lachen.
Tegen de avond drong het stilaan tot me door dat al die lachende gezichten wit waren. Ik begreep het niet en werd er een beetje verdrietig van.
Vanmorgen las ik dat de Ramadan al een week bezig is. Vroeger, op het Kiel zou me dat niet ontgaan zijn. Soms mis ik ze toch, mijn Marokkaanse buren.