Monday, May 19, 2008

Mijn liefste supporter

Gisteren de Rivierenhofloop gelopen en "mijn tijd verbeterd" met bijna twee minuten. Het had nog beter gekund als ik me niet had aangesloten bij een dame die beweerde dat ze de ladies run in 34 minuten had gelopen. Toen we over de helft waren begon het tot me door te dringen dat we die 34 nooit zouden halen. Ik liet de dame achter mij en stak een tandje bij. Het hielp wel maar het geheel was toch slecht gedoseerd. Volgende keer beter. Niet te snel vertrekken maar ook niet te traag optrekken is de les.

Hoewel ik best blij ben met mijn nieuwe verslaving, moet ik toch opletten dat het niet uit de hand loopt. Verslaafd zijn aan lopen is één ding, verslaafd worden aan hardloop wedstrijden is een ander. Op het internet vind je vrijwel voor elk weekend ergens een wedstrijd. Ik probeer me te beperken tot één wedstrijd per maand maar het aanbod is groot en de beloningen zijn soms erg verleidelijk. Zo zijn er koersen waar je na elk rondje van 3,5 km een trappist kan winnen. Ik hoop maar dat je die niet moet opdrinken voor je aan het volgende rondje begint. Want een beetje afzien mag wel, maar er zijn grenzen.

Afzien is er dus nog steeds bij. Dat kon ik vanmorgen nog constateren. En toch wordt de drang steeds sterker. Vooral een paar uur na het trainen. Dan begin ik al in mijn agenda te kijken wanneer de volgende training geboekt staat en probeer ik mogelijke hindernissen op te sporen. Zal het de avond ervoor niet te laat worden? Hebben we genoeg bananen in huis? Kan er niet onverwachts iets tussenkomen?

Gelukkig krijg ik de volle steun van Els. Ze vindt het niet erg dat ik af en toe voor een uur in het park verdwijn. Ze zorgt voor een toevoer van bananen, studentenhaver, roze aardappelen en broccoli. Ze gaat mee naar de wedstrijd, draagt mijn fles water en bewaakt mijn spullen. Ze staat halfweg de laatste kilometer te zwaaien en te roepen voor drie. En alleen al dat moment is me alle moeite waard.

Thursday, May 01, 2008

Eindelijk verslaafd (2)

Vorige zondag, een week na mijn eerste run, liep ik vier rondjes in het stadspark. Het ging als een fluitje van een cent. Mijn geluk kon niet op. Ik dacht dat het van dan af altijd zo zou gaan. In gedachten schreef ik al een blogje met de titel "de grootste beloning". Maar gisteren kreeg ik weer een lesje in nederigheid en sterfelijkheid. Mijn rechterbeen wou niet mee. Teleurgesteld moest ik stoppen na het tweede rondje. Morgen hopelijk beter. Een beetje verslaafd is anders wel prettig.

Tuesday, April 22, 2008

In de Gazet


Het staat er zwart op wit : Christine Van den Hove, 1874ste (van de 1925), bruto 39:39, netto: 38:06.

Vooraf had ik me minder dan 40 minuten niet kunnen voorstellen en nu denk ik: dat kan beter.

Dus dames, meedoen! Hier is de volgende koerse: http://www.antwerpen.be/eCache/BTH/254.cmVjPTQ3Mjg.html

Meer voorstellen zijn welkom!


Monday, April 21, 2008

The day after

Het was leuk leuk leuk. Ik heb mijn 5 km netjes uitgelopen. En ik eindigde niet eens als laatste. Het is nu nog wat wachten op de tijden.

Vandaag voel ik me vooral geradbraakt. Vraag me toch af of het allemaal zo gezond is …

Sunday, March 30, 2008

Wachten op een wonder

In een vlaag van overmoed heb ik me twee maanden geleden ingeschreven voor de ladies run van de Antwerp Ten Miles. Ik had toen het idee dat ik nog een zee van tijd had om mij op die luttele 5 km voor te bereiden. Maar dezelfde week nog geraakte ik door een gemene griepaanval voor de drie daaropvolgende weken buiten strijd.

Ik kreeg van iemand de goed raad om mijn looptijden elke week met 10 procent te verlengen en dat leek me een beter idee dan met onderbroken tijden te trainen. Een paar weken ging het goed. Ik kon er elke week een paar minuten bijdoen. Mijn planning was erg nipt maar haalbaar. Tegen 20 april zou ik in staat moeten zijn om een uur lang te lopen.

Maar o zwakke ik. Te veel paaseieren en een aanval van paasluiheid en plots was de week om en had ik helemaal niet gelopen.

Vanmorgen vertrok ik dan ook met lood in mijn loopschoenen naar het park. Op het programma stond 40 minuten.

Tijdens het eerste rondje wou mijn hartslag maar niet lager. Mijn polshorloge bleef maar piepen: je kunt het niet, je kunt het niet … Ik zag mezelf al helemaal als laatste het parcours afstrompelen. Ik zou pas een half uur later dan de laatste aankomen. De wegwijzers zouden al weggehaald zijn en ik zou verloren lopen.

Ik begon me af te vragen of ik me wel zo onsterfelijk belachelijk wou maken en begon excuses te bedenken om maar niet aan de start te moeten verschijnen.

Maar toen dacht ik aan het Tv-programma 71° noord, een soort afvalkoers waar de deelnemers in de ijzige kou allerlei zware proeven moeten afleggen. Aan die arme Herr Seele die nooit sport gedaan heeft en dacht dat hij een toeristische rondreis in Noorwegen aangeboden kreeg. Niemand vindt hem aardig en hij wordt nooit uitgekozen om deel uit te maken van een team. Telkens moet hij door de spelleiders bij een team ingedeeld worden. Maar hij doet het toch maar: zware lasten over de sneeuw sleuren, in het ijskoude water springen, op een gletsjer klimmen.

Met Herr Seele in mijn gedachten was het tweede rondje plots om. Mijn hartslag zakte een beetje en het lopen werd wat minder zwaar. Nog een kwartiertje. En in dat laatste kwartier gebeurt dan het wonder. Alsof mijn lichaam het begrepen heeft. Mijn hartslag daalt nog. Ik mag zelfs iets harder. Geen pijn in mijn benen meer. Ik kom in een cadans. Ik moet zelf niet meer duwen. Mijn lichaam heeft het van mij overgenomen. Na 40 minuten en 31 seconden dwing ik mezelf om te stoppen. Niet overdrijven nu. Woensdag weer. Mijn project ziet er opnieuw haalbaar uit. Ik durf dit zelfs te bloggen.

Sunday, February 03, 2008

Verstrooid

De hele nacht spookte ze door mijn dromen: een werkwoordfout. Nochtans is het maken van een werkwoordfout of een zogenaamde dt-fout helemaal niet erg. Dat vind ik. Van andere mensen. Voor mijzelf heb ik er moeite mee. Omdat het al een paar keer is gebeurd. En dan nog in een mail naar mensen op wie ik een goede indruk wilde maken. En vooral omdat ik sinds kort taalverbeteraar van beroep ben. Je zou van minder wakker liggen.

Ik probeerde mij de vorige fouten te herinneren en kwam erachter dat het bijna altijd dezelfde was. Zij vind, wie vind … Ik projecteerde het woord levensgroot op het plafond. “Vindt”, moet het zijn. En plots vond ik die “t” zo onnatuurlijk. En dat is het ook. Net als bij “wordt”.

Met “worden” heb ik het -geloof ik- nog niet aan de hand gehad. Op één of andere manier zit dat er ingeprent. Terwijl “vindt” waarschijnlijk slecht geprogrammeerd is in mijn brein. Want daar gaat het over. Niemand vraagt zich bij elke zin af welke “persoon” het onderwerp is. Na een zekere training die in de lagere school begint en afgerond zou moeten zijn in de middelbare school, zou het een automatisme moeten zijn.

Maar de Nederlandse taal is net iets te ingewikkeld voor automatismen. Een spellingchecker, hoe verfijnd ook, heeft het soms moeilijk met zinsontleding. Hij kan niet altijd uitmaken wie of wat het onderwerp is in een zin en ziet daardoor soms de werkwoordfouten niet. In deze tekst vindt hij “zij vind” fout, maar “wie vind” juist. En bij inversie wordt het helemaal lastig.

En zo probeer ik maar een verklaring te vinden en mijn fouten goed te praten. Maar voor Els is het heel eenvoudig: Jij bent gewoon een verstrooid iemand, zegt ze. Een verstrooid iemand, dan nog. Niet af en toe een keertje verstrooid, maar iemand die dikwijls verstrooid is.

Ik vind het niet erg prettig om te horen. Maar ik vrees dat ze gelijk heeft.

Het stond in al mijn agenda’s in de lagere school: Opletten in de les!

Monday, January 07, 2008

Verloren maandag

Maandag zou schrijfdag moeten zijn. Maar telkens weer zijn er praktische bezwaren. Zo is de verwarming vandaag weer kapot en staan er illegale vuilniszakken op de stoep. Er is altijd wat te regelen. En regelen dat doe ik graag. Maar schrijven ook.

Ik zou graag schrijven over het flatgebouw en haar bewoners. Ik kijk zo graag naar hen. Wij zijn observers, zegt mijn schrijvende zus, Elisabeth. Noem het maar voyeurs, denk ik nu. Laat ik het maar toegeven, mijn vrijwilligerswerk in het gebouw is niet veel meer dan een excuus om naar mensen te kijken en te luisteren. Hun gedrag en hun verhalen zijn zo wonderlijk dat tussen hen leven bijna hetzelfde is als een roman lezen of naar een film kijken.

Voor alle duidelijkheid: mijn bedoelingen zijn goed. Ik zie ze allemaal graag. Ook al durft er wel eens eentje boos zijn of juist heel nonchalant. Ik zie ze zo graag dat ik niet meer over hen schrijf. Ik zou niemand willen kwetsen of zijn privacy schenden.

En daar zit ik dan, vol verhalen, die het papier niet halen. Misschien moet ik toch maar met een geheim dagboek beginnen. Of mijn belevenissen kanaliseren naar een ander project.

Er staat er al eentje in de steigers. Ik zal met het overschotje van mijn verloren maandag maar eens snel aan de slag gaan.

PS Mijn liefste, breng je straks worstenbrood en appelbollen mee?