Sunday, March 30, 2008

Wachten op een wonder

In een vlaag van overmoed heb ik me twee maanden geleden ingeschreven voor de ladies run van de Antwerp Ten Miles. Ik had toen het idee dat ik nog een zee van tijd had om mij op die luttele 5 km voor te bereiden. Maar dezelfde week nog geraakte ik door een gemene griepaanval voor de drie daaropvolgende weken buiten strijd.

Ik kreeg van iemand de goed raad om mijn looptijden elke week met 10 procent te verlengen en dat leek me een beter idee dan met onderbroken tijden te trainen. Een paar weken ging het goed. Ik kon er elke week een paar minuten bijdoen. Mijn planning was erg nipt maar haalbaar. Tegen 20 april zou ik in staat moeten zijn om een uur lang te lopen.

Maar o zwakke ik. Te veel paaseieren en een aanval van paasluiheid en plots was de week om en had ik helemaal niet gelopen.

Vanmorgen vertrok ik dan ook met lood in mijn loopschoenen naar het park. Op het programma stond 40 minuten.

Tijdens het eerste rondje wou mijn hartslag maar niet lager. Mijn polshorloge bleef maar piepen: je kunt het niet, je kunt het niet … Ik zag mezelf al helemaal als laatste het parcours afstrompelen. Ik zou pas een half uur later dan de laatste aankomen. De wegwijzers zouden al weggehaald zijn en ik zou verloren lopen.

Ik begon me af te vragen of ik me wel zo onsterfelijk belachelijk wou maken en begon excuses te bedenken om maar niet aan de start te moeten verschijnen.

Maar toen dacht ik aan het Tv-programma 71° noord, een soort afvalkoers waar de deelnemers in de ijzige kou allerlei zware proeven moeten afleggen. Aan die arme Herr Seele die nooit sport gedaan heeft en dacht dat hij een toeristische rondreis in Noorwegen aangeboden kreeg. Niemand vindt hem aardig en hij wordt nooit uitgekozen om deel uit te maken van een team. Telkens moet hij door de spelleiders bij een team ingedeeld worden. Maar hij doet het toch maar: zware lasten over de sneeuw sleuren, in het ijskoude water springen, op een gletsjer klimmen.

Met Herr Seele in mijn gedachten was het tweede rondje plots om. Mijn hartslag zakte een beetje en het lopen werd wat minder zwaar. Nog een kwartiertje. En in dat laatste kwartier gebeurt dan het wonder. Alsof mijn lichaam het begrepen heeft. Mijn hartslag daalt nog. Ik mag zelfs iets harder. Geen pijn in mijn benen meer. Ik kom in een cadans. Ik moet zelf niet meer duwen. Mijn lichaam heeft het van mij overgenomen. Na 40 minuten en 31 seconden dwing ik mezelf om te stoppen. Niet overdrijven nu. Woensdag weer. Mijn project ziet er opnieuw haalbaar uit. Ik durf dit zelfs te bloggen.