Monday, January 08, 2007

Ogentroost en Zilverschoon

Voor Annemie

Op een dinsdag vond ik de brief, net voor ik warm ingepakt zou gaan wandelen in Kieldrecht. In de brief stond dat Annemie ingeslapen was, in de armen van haar geliefde. Ik stak hem in mijn rugzak en vertrok. In normale omstandigheden ga je zitten op zo’n moment. Nu moest ik vooruit, met de brief in mijn rugzak en turbulenties rond mijn hart.
Twee maanden geleden zag ik haar nog. Wat zie jij er goed uit! riep ik uit. Ze kon er om lachen. Want het klonk een beetje raar. Het klonk als: Wat zie jij er goed uit, voor iemand die kanker heeft! Maar het was waar. Ze zag er mooi uit met haar witte haar en haar pittige bril. Ze bloosde een beetje en ze zag er helemaal niet ziek uit. We hebben toen een paar uur zitten kletsen en heel veel koffie gedronken. De boodschap was hard aangekomen. Ze had vijvertjes in haar ogen toen ze dat vertelde maar meteen daarna herpakte ze zich. Ik hoop dat ik met nieuwjaar weer kan gaan werken, zei ze. Ze hapte af en toe een beetje naar adem.

Bij de Grote Geul in Kieldrecht zag ik duizenden Grauwe Ganzen en leerde ik mooie namen als Ogentroost, Zilverschoon, Donderzwam, Watermunt, Groot Moerasscherm, Wolfspoot, Blauw Glidkruid … Maar mijn gedachten dwaalden telkens weer af. Zilverschoon, ik dacht aan haar mooie haar, Ogentroost, aan de vijvertjes in haar ogen.

Het nieuwe jaar is intussen al een week oud. Ik heb een nieuwe baan en ben heel blij. Annemie zou ook blij zijn voor mij. Maar ik denk voortdurend aan haar. Ik ga weer werken en zij slaapt.

Maar ik werk nu ook een beetje voor jou, Annemie. Voor jouw bekommernis om de natuur.
Slaap zacht, alles komt goed.